Wij Samen

De tekst ‘Wij samen ... Dit kon wel eens het begin zijn’ uit de song ‘Nu of nooit’ van De Kreuners schoot door mijn hoofd toen ik de paper las van het Tilburg Institute of Governance met als titel ‘Coronacrisis vraagt om zoektocht naar het nieuwe ‘samen’. In deze paper pleiten een vijftigtal wetenschappers uit verschillende disciplines om te streven naar meer gemeenschappelijkheid, meer samenwerking, meer samenhorigheid. De coronacrisis dreigt volgens hen immers blijvende gevolgen hebben in diverse domeinen van onze samenleving omdat het eigenlijk een ecologische systeemcrisis betreft. Daarom moet ‘het Common’, het Algemeen Belang, vooropgesteld worden vanuit een positieve, toekomstgerichte en constructieve invulling. Solidariteit en participatie zijn hierbij cruciale uitgangsprincipes. Nieuwe wegen moeten bewandeld worden die ontwikkelingen terug dicht bij de mens brengen. Zo moeten we de technologie inzetten ten dienste van mens en maatschappij en weer het lokale niveau meer benadrukken. Alle wetenschappers moeten hiertoe in gemeenschappelijkheid bijdragen.

Deze oproep naar meer samen-werking in onze samen-leving geldt nog meer in ons landje. Ook wij worden geconfronteerd met een groot aantal, veelal samenlopende gigantische uitdagingen zoals de klimaatverandering, de vergrijzing, verdergaande robotisering en digitalisering, migratiedruk, ... naast het verwerken van de coronacrisis. Die uitdagingen krachtdadig aanpakken om welvaart en welzijn voor iedereen te verzekeren lukt enkel indien we ons allen zetten achter een nieuwe gemeenschappelijk gedragen inrichting van onze samenleving.

De elite van ons land moet het voorbeeld geven van die drang naar nieuwe samenhorigheid in welk domein (politiek, sociaal beleid, onderwijs, cultuur, bedrijfsleven,... ) ze ook actief is. En laat dat nu juist het pijnpunt zijn. Zo hebben we de laatste maanden door de politieke elites vooral een bewijs van wij-zij denken gekregen. Dat bleek duidelijk uit de immens lange regeringsonderhandelingen, de uitspraak dat men ‘de regering zal kapot maken’ (nog voordat de inhoud van het regeerakkoord bekend was), het schabouwelijk stigmatiseren en verketteren van bepaalde bevolkingsgroepen, etc ... Maar ook de sociale partners hebben het momentum van de coronacrisis niet aangegrepen voor het samen uittekenen van de krijtlijnen van een toekomstgericht sociaal-economisch beleid. En onze wetenschappers zoeken te weinig de interdisciplinaire dialoog. Opiniemakers gebruiken de sociale media vooral om verschilpunten aan te geven en nauwelijks om overeenkomsten te zoeken, ...

De vraag is of HR een rol kan spelen in het streven naar meer gemeenschappelijkheid. Mensen brengen een heel groot deel van hun leven op de werkvloer door. Die werkvloer zou een voorbeeld van een gemeen-schap kunnen zijn. Hierbij kan HR het voortouw nemen. HR kan immers bijdragen tot een inclusieve werkvloer, waar samenwerken-in-diversiteit en duurzame arbeidsrelaties de normen zijn, waar technologisering gepaard gaat met een dialoog met de medewerkers, waar de ontwikkeling van alle medewerkers vooropstaat, waar de stakeholders betrokken worden bij de bedrijfsontwikkelingen, ... Zo creëert HR ‘van onder uit’ samenhorigheid en solidariteit en toont het ook andere elites de weg naar een nieuwe gemeenschappelijkheid. Want het is inderdaad zoals De Kreuners zingen ‘Nu of nooit’!