Institutioneel raamwerk

De meeste arbeidsmarktdeskundigen beperken hun analyses tot de werking van arbeidsmarktvoorzieningen en -instituties. Ze hebben weinig of geen oog voor de institutionele context die ook erg bepalend is voor het arbeidsmarktgebeuren. De recente crises maken nochtans duidelijk dat ons politiek-institutioneel raamwerk niet is aangepast om met dit soort onverwachte en drastische toestanden om te gaan. Deze vaststelling geldt overigens niet alleen voor ons land, maar de institutionele complexiteit met zijn opeengepakte bestuurslagen maakt het bij ons extra complex. Daarom is een dringende reflectie over de actuele doelmatigheid van ons politiek-institutioneel bestel noodzakelijk waarbij men bereid is afstand te doen van heilige huisjes die gebouwd zijn op macht of achterhaalde premissen. Enkele denkpistes :


1. Versterking van het Europees beleid

Zowel de financieel-economisch crisis als de vluchtelingencrisis en de coronacrisis maken de noodzaak duidelijk van een krachtig Europees coördinatiebeleid dat verplichtingen kan inhouden voor de Lid-Staten.

Immers de gestelde problemen kennen geen grenzen. En dat zal ook het geval zijn voor de eraan komende klimaatcrisis en de nog te verwachten gezondheidscrises. De verschillende (snelheid van) aanpak in de diverse Lid-Staten houdt het reeel risico in dat het probleem versterkt en/of verplaatst wordt. Dit kunnen we alleen counteren door de bevoegdheden van de Europese Commissie en de Europese instellingen te versterken. Dat zal er ook voor zorgen dat landen met een zwakke bestuursstructuur toch een adequate aanpak krijgen. Vanzelfsprekend houdt dit in dat het Europees besluitvormingsproces sneller en flexibeler kan verlopen dan vandaag het geval is.


2. Herinrichting van de Belgische Staat

Het Belgisch staatsbestel is buitenmate complex. Zo zijn er teveel bestuurslagen op een al bij al erg beperkt grondgebied : steden en gemeenten - provincies - gewesten - gemeenschappen - federale overheid. De complexiteit van deze opeengehoopte bestuurslagen neemt nog toe doordat de bevoegdheden van deze verschillende niveaus niet duidelijk zijn afgelijnd, soms overlappend of concurrentieel zijn , en voortdurend onder druk staan door de opeenvolgende (vragen om) staatshervormingen die duiden op een gebrek aan visie over de definitieve inrichting van ons staatsbestel. Deze ingewikkelde structuur hindert snelle en daadkrachtige beslissingen in VUCA-tijden.

Het is dus nodig dat we knippen in het aantal bestuurslagen door bijvoorbeeld het provinciaal niveau te herleiden tot een administratief coordinatieniveau bij calamiteiten en rampen ; gewesten en gemeenschappen moeten gefuseerd worden naar echte deel-staten op grond van een territoriale afbakening maar met respect voor de verschillende talen en culturen in deel-staten met meerdere taal-groepen. De overblijvende bestuursniveaus moeten kunnen administreren met homogene bevoegdheden en er moet een stabiel kader zijn tussen de verdeling van de bevoegdheden van de federale staat en de deel-staten. Wat deze verdeling betreft, lijkt het me wenselijk bevoegdheden en collectieve voorzieningen die gericht zijn op het verzekeren van de grootste vorm van solidariteit en het hoogste beschermings- en veiligheidsniveau, op het toezien en afdwingen van algemeen geldende regels en op het waarborgen van de sterkste internationale of supranationale inbreng en impact, op het federaal niveau te beheren.

(Voor een meer diepgaande analyse en breder uitgewerkt voorstel mbt de inrichting van ons staatsbestel kan ik verwijzen naar mijn artikel ‘De onvoltooide symfonie’, verschenen in SamPol, november 2017)


3. Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid

De coronaviruscrisis heeft de rol van wetenschappers en experten zoals viroloog Marc Van Ranst en arts Erika Vlieghe, heel duidelijk gemaakt ; zij adviseerden niet enkel het regeringsbeleid maar gaven ook boodschappen en aanbevelingen voor de bevolking. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze op een grote credibiliteit en een groot vertrouwen van bevolking en beleidsmakers kunnen rekenen. Wel is het verwonderlijk dat de overheid enkel in crisistijd deze aanpak hanteert en zich niet continu laat adviseren door een soort wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid zoals bijvoorbeeld in Nederland het geval is en recent ook door een aantal opiniemakers voor Vlaanderen werd bepleit. Zo’n raad kan -los van de dagdagelijkse waan van de dag en het kortetermijnperspectief waaraan de politiek lijdt- het beleid adviseren vanuit een proactief en holistisch lange termijndenken.


4. Algemeen belang

De coronacrisis heeft aangetoond dat een sterke overheid nodig is om het algemeen belang te verzekeren. Landen met een eerder zwakke bestuursstructuur ondervonden een hogere impact van de crisis. Het algemeen belang verzekeren houdt democratisch gelegitimeerde keuzes in en het nemen van kordate maatregelen die iedereen zonder onderscheid ten goede komen. Geen enkele private organisatie kan deze rol opnemen. Wel houdt dit in dat de overheid prioritair een (be)stuur(s)rol, een regisseursrol moet opnemen die ervoor zorgt dat de juiste diensten op het juiste tijdstip bij de juiste gebruikers belanden. Wat de arbeidsmarkt betreft, houdt dit een nadrukkelijke rol voor de VDAB, de publieke bemiddelingsdienst, in. Die rol kan niet vermarkt worden, ook al wordt die rol betwist dan wel ook geclaimd door private intermediairen maar deze intermediairen hebben geen enkele legitimiteit ter zake.

Het is evident dat dit alles moed, leiderschap, visie en doortastendheid van ons politiek bestel vergt waarbij men voluit opteert voor het algemeen belang in plaats van een eng partijpolitiek belang. De vraag is of deze eigenschappen bij de huidige politieke klasse aanwezig zijn ...