Tweestromenland
Neen, ik ga het niet hebben over de Tigris en de Eufraat die Mesopotamië, het Tweestromenland, bevruchten, maar wel over de zij-instroom en uitstroom van ons onderwijslandschap. Misschien heb je gezien hoe Sam, de barvrouw in de TV-soap ‘Thuis’, in het onderwijs is gestapt als zij-instroomster-praktijklerares in het beroepssecundair onderwijs. Maar dat loopt niet van een leien dakje. Bepaalde leerlingen maken het haar moeilijk, storen voortdurend de les, schelden en weigeren mee te werken in de klas. Overdreven? Niet als ik een bevriende zij-instroomster mag geloven. Ze stapte twee jaar geleden van de privé naar het onderwijs omdat ze de laatste jaren van haar loopbaan nog iets maatschappelijk zinnigs wou doen. Maar een derde jaar in het onderwijs komt er niet. Dat ligt niet aan de school, de collega’s, de directie, de opdracht. Wel integendeel! Ze komt echter nauwelijks aan lesgeven toe. Ze geeft ook les in het secundair beroeps in een ‘concentratieschool’ aan leerlingen die amper Nederlands spreken, van de ene naar de andere school zijn doorgestuurd, met grote tegenzin naar school komen, thuis niet worden aangemoedigd om te leren noch aangesproken worden op hun gedrag. Natuurlijk is dit geen beeld van elke school, elke klas, maar het is wel een realiteit binnen het onderwijs en levert jongeren die uitstromen zonder diploma, zonder perspectief. Ontmoedigd gooit daarom deze zij-instroomster de handdoek in de ring. Twee stromen die niet bijdragen tot een ‘vruchtbaar land’ : uitstromende leerkrachten én leerlingen met een negatieve onderwijservaring.
Het regent de laatste tijd maatregelen om de pijnpunten van ons onderwijs te remediëren. Maar hier wil ik het vooral hebben over de jongeren die niet van de nieuwe maatregelen kunnen genieten, schoolmoe zijn en straks de arbeidsmarkt als NEET (Not in Employment, Education, Training) betreden. Hoe kunnen we die NEET’s omvormen tot UP’s (Undiscovered Potentials)? Aangezien het regulier onderwijs noch het duaal leren (deze jongeren zijn niet ‘arbeidsrijp’) een oplossing bieden, zou het beter zijn om hen op te nemen in specifieke trajecten die bijvoorbeeld actoren uit het sociaal-sportief en sociaal-cultureel vormingswerk aanbieden. Ze hebben al ervaring met NEET’s vanaf 18 jaar en zouden hun aanbod kunnen openstellen voor jongeren vanaf 15 jaar. Ze werken op het bijbrengen van attitudes en generieke vaardigheden en op een terugkeer naar het onderwijs dan wel een beroepsopleiding met zicht op werk. Voor deze jongeren wordt de schoolplicht vervangen door een vormingsplicht, die de toegang tot de arbeidsmarkt kan verzekeren. De overheid moet wel zorgen voor een sluitend aanbod zodat ze niet op een wachtlijst belanden en aan hun lot worden overgelaten. Die aanpak loont voor de jongeren, de arbeidsmarkt en de samenleving! Maar ook voor de leerkrachten omdat de druk(te) in de klas afneemt en ze meer tijd kunnen besteden aan het lesgeven. Zo worden het weer vruchtbare stromen!