Europese Pijler van Sociale Rechten
Eerder heb ik gepleit voor een versterking van het Europees beleid. Dit lijkt niet evident met fenomenen zoals de Brexit, anti-EU partijen in diverse landen, regeringsleiders zoals Orbán die hun eigen weg gaan, ... De coronacrisis heeft ook nog eens aangetoond dat de nationale staten hun eigen weg bepaalden en dat er van een Europees coordinatiebeleid geen sprake was. En toch ligt de toekomst in het bundelen van de krachten op Europees niveau om aankomende crises effectiever aan te pakken, te meer omdat deze crises geen grenzen kennen. We staan in de ganse EU voor dezelfde uitdagingen bij een klimaat- of migratiecrisis of bij een nieuwe gezondheidscrisis. Het lijkt daarom absoluut aangewezen om een sterk Europees beleid te voeren, een beleid dat een grotere samenhang vertoont dan de verkruimelende aanpak van de diverse Lid-Staten tijdens de coronacrisis.
Mijn geloof in het Europese beleidsniveau werd gesterkt door de grote impact die dit niveau uitoefent op het nationaal en regionaal werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid. De laatste decennia heeft de Europese Commissie via landenrapporten, directieven, aanbevelingen, subsidiëringen door het Europees Sociaal Fonds en beleidsrapporten dit beleid grondig beïnvloed. Denk maar aan initiatieven zoals het Youth Guarantee Plan, de aanpak van de langdurige werkloosheid, Making Transitions Pay over de transitionele arbeidsmarkt en loopbaanbegeleiding, het The Future of Work programma, de Skills strategie, Erasmus +, de PES 2020 strategie, etc... Maar vooral met het beleidsraamwerk ‘The Pillar of Social Rights’ heeft voormalig EU Commissaris voor Werk, Marianne Thyssen, de bakens verzet. Ik beschouw het als het meest relevante beleidskader dat tot stand werd gebracht de voorbije legislaturen. Noch op federaal noch op regionaal niveau hebben we zo’n doorbraken gekend om het sociaal en arbeidsmarktbeleid te omkaderen.
De Europese Pijler van Sociale Rechten werd op 17 november 2017 goedgekeurd door het Europees Parlement, de Raad van de EU en de Europese Commissie op de Sociale Top voor Eerlijke Banen en Groei van Goteborg. Het feit dat alle politieke organen van de EU deze grondbeginselen inzake gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming en inclusie onderschrijven, toont de gedragenheid en impact van dit kader aan. Het accentueert eveneens de wil om een sociaal luik te breien aan het economisch beleid van de EU. Met deze Pijler willen de Europese instanties de sociale rechten van burgers versterken en hen zo sociale zekerheden aanreiken in een snel veranderende wereld. Die rechten moeten burgers ook beter wapenen tegen externe schokken die de economie impacteren. Dit kader wil dan ook duurzame bakens uitzetten die crisisbestendig zijn. De reflecties in verband met deze Sociale Pijler zijn immers voortgesproten uit de eerdere financieel-economische crisis.
Die crisis maakte duidelijk dat er nood was aan een gemeenschappelijk referentiekader dat de opbouw van en de samenwerking tussen veerkrachtige welvaartsstaten binnen de EU garandeert. Dat kader moet bijdragen tot maximale sociaal-economische stabiliteit in een maatschappelijke omgeving die snel verandert ingevolge de technologische, sociale en ecologische ontwikkelingen. Het voorziet daarom een aantal stabiliserende mechanismes in het domein van werken en leren.
Wat zijn de meest belangrijke stabiliserende principes van de Europese Pijler van Sociale Rechten die de wereld van werk direct betreffen? De Pijler wil vooreerst dat iedereen recht heeft op hoogwaardige voorzieningen inzake onderwijs, opleiding en levens lang leren om maatschappelijke participatie te bevorderen en loopbaanovergangen te faciliteren. Een tweede principe heeft betrekking op de gelijkheid van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt en de bestrijding van discriminatie en bevordering van gelijke kansen ongeacht leeftijd, ras, gender, afkomst, sexuele geaardheid, beperking, ... Zo wil men een inclusieve arbeidsmarkt waarborgen. Ten derde pleit de Pijler voor een actieve, tijdige, doorlopende en persoonlijke ondersteuning van werkzoekenden met duidelijke richtsnoeren voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid en de langdurige werkloosheid. Een vierde subpijler bepaalt wat onder ‘goed werk’ moet worden verstaan : billijke loon- en arbeidsvoorwaarden, ontwikkelingsmogelijkheden, een veilige en gezonde omgeving, aangepast werk, een goede werk-privé balans, ... De Europese Pijler verfijnt verder het kader om werkzoekenden snel te activeren met gebruik van de werkloosheidsuitkeringen en om personen met beperkingen kansen op waardig werk te verschaffen. Tot slot bepaalt deze verklaring dat iedereen toegang moet hebben tot kwalitatieve, essentiële diensten. Hieronder vallen met name ook de openbare diensten voor arbeidsbemiddeling die instaan in eigen beheer of in samenwerking met andere actoren voor een kwalitatieve dienstverlening voor werkzoekenden, werkenden en werkgevers op de arbeidsmarkt.
De Europese Pijler van Sociale Rechten heeft in de publieke opinie en zelfs in de gespecialiseerde pers weinig weerklank gekregen maar is een echte doorbraak naar een sociaal Europa. Het wil hoge standaarden invoeren met betrekking tot werken in de EU en biedt een kader voor zeer actuele thema’s zoals levenslang leren, loopbaanontwikkeling, werkbaar werk en inclusie. Een volgende stap zou moeten zijn dat we zulke principes ook verankeren in een Europese Grondwet. Dat zou de cohesie en transparantie van het nationaal en intra-Europees arbeidsmarktbeleid ten goede komen.
Als we op Europees niveau toekomstgerichte en gemeenschappelijke beleidsraamwerken hebben en de slagkracht van de Europese Commissie kan toenemen doordat Lid-Staten bereid zijn bevoegdheden op dat niveau te organiseren of coördineren, dan zal het arbeidsmarktbeleid aan consistentie, persistentie en transparantie winnen en beter gewapend zijn tegen komende verwachte en onverwachte gebeurtenissen.