De wet van behoud van ellende

Ik heb tijdens mijn studies ‘rechten’ in Leuven heel wat wetten moeten blokken en het Belgisch Staatsblad moeten doorploeteren. Sommige wetten vind je nochtans niet terug in dit Staatsblad maar moet je ondervinden in het dagelijks leven. Zo kent iedereen de wet van Murphy : als er iets fouts kan gaan, dan gaat het ook fout. Of de wet van de remmende voorsprong : organisaties die een voorsprong hebben verworven op een bepaald domein, kunnen die voorsprong verliezen als ze blijven teren op die ooit verworven voorsprong en vergeten verder te evolueren en innoveren. Zo is er ook de wet van behoud van ellende, een wet die Prof. Jef Roos, voormalig voorzitter van de Raad van Bestuur van VDAB, me bijbracht. Die wet stelt dat binnen een gesloten systeem de hoeveelheid ellende altijd constant blijft. Als een probleem dat miserie veroorzaakte, wordt opgelost, ontstaat er een nieuw probleem met evenveel nieuwe ellende. De ellende wordt immers enkel maar verplaatst. Wil men dus de ellende reduceren, dan moet men het systeem durven openbreken.


De wet van behoud van ellende is bij uitstek van toepassing op ons politiek-institutioneel systeem. Veelal ziet men in dat de oplossingen buiten het bestaande systeem moeten worden gezocht maar ontbreekt de moed om ook politiek-institutioneel te innoveren en nieuwe beleidskaders te ontwerpen. Men bouwt integendeel verder op het bestaande systeem zodat men op elk beleidsdomein een huis krijgt met koterijen, aangebouwde erkers en aanleunende grijze garages of gammele tuinhuisjes. Het gevolg is toenemende complexiteit, weinig consistentie en transparantie, een afbrokkeling van de rechten van burgers, nieuwe drempels, etc .. Zo houdt men zelf de ellende in stand.


De wereld van werk ontsnapt niet aan de wet van behoud van ellende, wel integendeel. Zo wordt werk nog steeds te veel als een gesloten, apart systeem aanzien dat zich situeert na het onderwijs en voor het pensioen. Daardoor is er te weinig doorlopende interactie tussen leren en werken. Komt daarbij dat in de werk-fase jobzekerheid nog steeds het uitgangspunt is zowel in de beleidskaders als in de opstelling van werkenden en vakbonden. Onze diploma-cultuur versterkt dit uitgangspunt want een goed diploma borgt een job-voor-het-leven. De geslotenheid van het werk-systeem wordt ook in de hand gewerkt door de nog steeds sterk aanwezige Tayloristische arbeidsorganisatie gekenmerkt door gedetailleerde functiebeschrijvingen, rigide evaluatiemechanismes, gebrek aan autonomie op de werkvloer, heel aanwezige tijdsregistratie- en controlesystemen, hiërarchische werkverbanden en vaste organogrammen. Ze verhindert ook meer diversiteit en inclusiviteit. Aan een van deze componenten sleutelen, levert weinig op omdat dan elders de ellende vergroot.


We moeten de oplossing buiten dit gesloten systeem van werk zoeken en nieuwe paradigma’s hanteren die de wet van behoud van ellende opheffen. Ik denk hierbij aan het introduceren van een echt loopbaanbeleid gekoppeld aan lang leuk leren, een zo groot mogelijke regelvrijheid van en op de werkvloer, een innovatieve arbeidsorganisatie met hybride werk- en leervormen en een co-creatieve aanpak, ... Dit beleid moet omkaderd worden door aangepaste institutionele arrangementen zoals het arbeidsrecht en de sociale zekerheid. Die arrangementen moeten de uitbouw van duurzame loopbanen schragen en faciliteren en de transitionele arbeidsmarkt vorm geven door er loopbaanzekerheid aan te koppelen. Dat vergt moed van overheden en sociale partners om een nieuw raamwerk te creëren maar even goed van HR managers om de plat getreden paden te verlaten en nieuwe wegen te bewandelen. Laat ons deze moed betonen. Dat kan door de wet van de aantrekkingskracht te hanteren. Die wet steelt immers dat iemand of een organisatie die echt het voortouw neemt, anderen kan inspireren en stimuleren om samen iets nieuws, iets future-proof te creëren. Wie neemt dat voortouw? Weet dat we zo tegelijkertijd die verdomde wet van behoud van ellende opheffen!