Duurzame arbeidsorganisaties

De voorbije en nog te verwachten crises zijn kenmerkend voor de VUCA-wereld waarin we leven. Ze veroorzaken onzekerheden. Daarom is het van belang dat we die onzekerheden beantwoorden met een duurzaamheidsaanpak op alle niveaus : in beleid en in arbeidsorganisaties. Die duurzaamheidsaanpak moet ook nieuwe crises voorkomen omdat we bepaalde risico’s op vlak van klimaat en gezondheid bijvoorbeeld proberen in te perken. In deze column ga ik dieper in op de noodzaak om onze arbeidsorganisaties te verduurzamen aan de hand van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties.

Vooreerst is het van belang dat duurzaamheid aanwezig is in alle aspecten van de bedrijfsvoering ; processen naar, in, van, uit en rond de arbeidsorganisatie moeten gekenmerkt worden door hun duurzaamheidsgehalte. Duurzaamheid is niet langer een buzz-woord of iets om mee te stoefen in de bedrijfsvoering maar vormt het toekomstgericht DNA van elke arbeidsorganisatie. Het is dus niet iets dat naast of onder de bedrijfsdoelstellingen staat of een proces naast andere bedrijfsprocessen zoals business continuity management, risicobeheer, human resources management, stakeholdersparticipatie, procesoptimalisatie, activity based costing, etc.. Neen, het is de kern van de bedrijfsstrategie!

Gelukkig moeten bedrijven niet gaan improviseren over het uitwerken van een duurzaamheidskader. De Verenigde Naties hebben met de Sustainable Development Goals (SDG), de duurzaamheidsdoelstellingen, een kader uitgewerkt dat toepasbaar is voor landen, regio’s, overheden, arbeidsorganisaties, ngo’s en burgers. Dit kader voorziet in 17 doelstellingen en 169 specifieke doelen.

De 17 doelstellingen zijn de volgende :

  1. Geen armoede. Armoede moet in al zijn vormen en overal ter wereld uitgebannen worden.
  2. Geen honger. Honger mag niet meer voorkomen; voedselzekerheid en verbeterde voeding staan voorop en de landbouw moet verduurzaamd worden
  3. Goede gezondheid. Gezondheid en welzijn voor iedereen op elke leeftijd moeten gegarandeerd worden
  4. Kwalitatief onderwijs. Hoogwaardig onderwijs voor iedereen, inclusief en rechtvaardig ingericht; er moet een beleid zijn inzake de bevordering van levenslang leren
  5. Gendergelijkheid. Het realiseren van gendergelijkheid voor en emancipatie van vrouwen en meisjes
  6. Schoon water en sanitaire voorzieningen. Deze voorzieningen moeten beschikbaar zijn voor iedereen en worden duurzaam beheerd
  7. Duurzame en betaalbare energievoorziening. Er moet verzekerd worden dat er toegang is tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energievoorziening
  8. Volwaardig werk en economische groei. Duurzame, inclusieve economische groei moet bevorderd worden en samengaan met volledige en volwaardige werkgelegenheid
  9. Industrialisatie, innovatie en infrastructuur. De industriële infrastructuur moet veerkrachtig zijn en innovatie en duurzaamheid aanmoedigen
  10. Verminderde ongelijkheden. Ongelijkheid op alle niveaus moet structureel aangepakt worden, ook binnen en tussen landen
  11. Duurzame steden en gemeenschappen. Steden en gemeenschappen moeten inclusieve, veilige, veerkrachtige en duurzame omgevingen zijn
  12. Verantwoorde consumptie en productie. De productie- en consumptieketens en -processen moeten duurzaam en veilig zijn
  13. Klimaatmaatregelen. We moeten dringend alle mogelijke acties ondernemen om de klimaatverandering en de gevolgen ervan te bestrijden
  14. Duurzame oceanen. Duurzame ontwikkeling impliceert de instandhouding en bevordering van leefbare oceanen, zeeen en maritieme hulpbronnen
  15. Duurzaam landgebruik. De ecosystemen op het vasteland, het bosbeheer, de bestrijding van woestijnvorming, de gronddegradatie, het verlies aan biodiversiteit en het nemen van herstelmaatregelen verdienen duurzame aandacht
  16. Vrede, gerechtigdheid en sterke instituties. Vreedzame en inclusieve samenlevingen moeten gestimuleerd worden, gerechtigdheid voor iedereen is een principieel uitgangspunt en de publieke instellingen moeten effectief, inclusief en verantwoordelijk werken
  17. Samenwerking. Om de duurzaamheidsdoelstellingen te realiseren is er nood aan sterke samenwerkingsverbanden op alle niveaus, van het mondiale tot het lokale.

Vanzelfsprekend kunnen arbeidsorganisaties niet het verschil maken inzake al deze doelstellingen. Maar ze kunnen wel bepalen aan welke duurzaamheidsdoelen ze wel substantieel of relevant kunnen bijdragen. Deze doelen kunnen geïntegreerd worden in de bedrijfsstrategie. Om deze integratie te vergemakkelijken, inzonderheid voor kleine en middelgrote ondernemingen, heeft Trendhuis, een organisatie die o.a. onderzoek doet op vlak van Corporate Social Responsability en werk-beleving, de 17 SDG’s geclusterd in 6 P’s , vertrekkend van de klassieke ‘triple bottom line’ (people/ planet/ profit of prosperity) aangevuld met de nieuwe P’s van partnership, peace en pleasure. Partnerships en Peace zijn expliciete SDG’s maar Pleasure vind je slechts impliciet terug; nochtans is het van belang dat mensen ook gelukkig zijn op en in hun werk en dat ‘employability’ gepaard gaat met ‘enjoyability’.


De vertaling van de SDG’s naar de 6 P’s geeft het volgende schema :


  1. People : omvat de SDG’s 1, 2, 3, 4 en 5
  2. Planet : omvat de SDG’s 6, 12, 13, 14 en 15
  3. Prosperity : omvat de SDG’s 7, 8, 9 en 10
  4. Partnership : omvat de SDG’s 11 en 17
  5. Peace : is de SDG 16
  6. Pleasure : zit in de SDG’s 3 en 8



Deze opdeling is behapbaarder en minder complex dan de SDG’s maar respecteert wel de inhoud en draagwijdte van de duurzaamheidsdoelstellingen. Het hanteren van deze doelstellingen, al dan niet geclusterd in de zes P-domeinen, lijkt voor vele bedrijven en organisaties evenwel geen evidente oefening; de doelstellingen liggen immers op een globaal niveau terwijl bedrijven en organisaties bezig zijn met hun concrete business. De afstand tussen beiden lijkt (te) groot. Met het SDG Fit Plan komt ook dit keer weer Trendhuis aan de behoefte om deze afstand te overbruggen tegemoet. In ‘Reis naar duurzaam ondernemen met de SDG’s als kompas’ geven de auteurs Bob Elsen en Nathalie Bekx een praktische handleiding voor organisaties om op een gestructureerde manier een groei- en opvolgingsmethodiek voor duurzaam ondernemen te implementeren. De methodiek onderscheidt vier stappen : ontwikkelen - integreren - realiseren - meten. Per stap worden de relevante specifieke werkdomeinen aangegeven. Belangrijk is dat het SDG Fit Plan op maat van elk bedrijf kan worden uitgevoerd, maar vanuit eenzelfde holistisch eindperspectief. In het boek vind je ook getuigenissen van allerlei arbeidsorganisaties over hoe ze met duurzaam ondernemen zijn omgegaan.

In mijn hoedanigheid van jury-voorzitter van de verkiezing van ‘CSR Professional of the Year’, een initiatief van Time4Society in samenwerking met Trends, Trendhuis, VBO, Wiskeys, Engie en diverse sectorfederaties, merk ik dat jaar na jaar niet alleen het aantal inzendingen toeneemt, maar ook de kwaliteit en integraliteit van duurzaam ondernemen in de strategie van grote en kleine bedrijven, ngo’s, overheidsinstellingen, universiteiten en social profit organisaties. Ondernemingen en organisaties zoals Schoenen Torfs, JBC, Colruyt, Durabrik, Spadel, Spie, Carrefour, Engie, Lidl, GSK, Sodexo, Beneens, Joker, Ecoso, Remitrans, Kasteelhoeve Wange, Brasserie Leopold 7, VUB, Levanto, Ateljee, Havenbedrijf Antwerpen, VDAB, Univercells, Flagbag, Alpro, Encon, Infrabel, VDK, Janssen Pharmaceutica, KUL, Delhaize, OVAM, Agentschap Natuur en Bos, Boss Paints, AMS, Deloitte, Passwerk, Teach for Belgium, e.v.a. wijzen de weg. Dit geldt ook voor de meer dan 450 organisaties die actief lid zijn van The Shift, het verzamelpunt van België van organisaties die de transitie naar een duurzame samenleving en economie willen maken. Zij hebben begrepen dat de weg ‘forward’ geplaveid is met de SDG’s ...

Om deze beweging naar duurzame arbeidsorganisaties aan te moedigen, zou de overheid bedrijven die rekenen op overheidssteun of intekenen op overheidsaanbestedingen, kunnen verplichten om in hun bedrijfsstrategie (bepaal)de duurzaamheidsdoelstellingen te integreren. Werkgevers-, sector- en bedrijfsorganisaties kunnen via hun lerende netwerken hun leden bijeenbrengen om goede praktijken uit te wisselen of om samen projecten op te zetten. Tot slot zou men vanuit The Shift ook het sociaal overleg kunnen voeden met aanbevelingen en voorstellen inzake duurzaam ondernemen. Zo wordt het sociaal overleg ook een hefboom voor meer duurzaamheid in plaats van hoofdzakelijk een hefboom voor korte termijn afspraken.