Regulitis... een vaccin?

Één van de belangrijkste ziektes van de Vlaamse overheid is regulitis. Een ziekte die ook door andere overheden wordt veroorzaakt. Voor alles en nog wat worden regeltjes opgesteld. Dat kunnen wetteksten zijn, maar evenzeer ministeriële omzendbrieven, departementale richtlijnen, administratieve regels en voorschriften, handleidingen, etc …Die regelneverij vindt zijn oorsprong in de politieke besluitvorming waarin regeerakkoorden en compromissen vertaald worden in gedetailleerde regelgeving. Maar ook de toegenomen macht van de departementen draagt bij tot regulitis. Departementen gebruiken immers hoofdzakelijk het instrument van regelgeving om hun bevoegdheden uit te oefenen. Agentschappen zijn meer actiegericht en werken daarentegen vooral met kaders en doelstellingen. De regelneverij zorgt voor een overdreven grote planlast bij de actoren op het terrein. Die actoren moeten te veel tijd aan administratieve taken wijden en hebben zo minder tijd om hun kerntaken uit te voeren. De klachten over planlast vind je terug bij leerkrachten, zorgverleners, jeugdwerkers, vrijwilligers, arbeidsbemiddelaars, … maar ook bij leidinggevenden en kaderleden van overheidsagentschappen, gesubsidieerde organisaties, onderwijsinrichtingen en zorginstellingen.

Reeds meerdere keren werd de aandacht gevestigd op de noodzaak om de planlast en regulitis terug te dringen. Zo stelt een rapport van het Departement Jeugd, Cultuur en Media dat het jeugd- en vrijwilligerswerk gebukt gaat onder de regeldruk en administratieve verplichtingen. Dat remt het engagement van jongeren af. Dezelfde klok hoor je luiden in recente rapporten en adviezen over het Vlaams onderwijs. Leerkrachten zouden één kwart van hun tijd aan administratie spenderen. Ook het verenigingsleven, over alle beleidsdomeinen heen, kloeg meermaals het probleem van de overdaad aan administratieve regels en onaangepaste regelgeving aan. Het huidig protest van de boeren betreft evenzeer de regeldrift en al eerder hekelden werkgeversvertegenwoordigers de grote inmenging van de overheid via allerlei normen, regels en voorschriften in de bedrijfsvoering. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de strategische adviesraden zoals SERV, VLOR en MINA Raad herhaaldelijk de Vlaamse overheid opriepen om de planlast en regeldruk substantieel terug te dringen. De overheid moet inzien dat door de sterke reglementaire aanpak majeure beleidsdoelstellingen juist niet worden gerealiseerd. Zo wordt ingeboet op de kwaliteit van het lesgeven en de kennisoverdracht; zo wordt vrijwilligerswerk eerder afgeremd dan aangemoedigd; zo verhoogt de werkdruk van zorgverleners die al met te weinig zijn om kwalitatieve zorg te blijven verlenen; zo is er te weinig tijd om werkzoekenden persoonlijk te begeleiden omdat alles moet geregistreerd worden …

Het gaat niet enkel over de hoeveelheid regels maar soms ook over de relevantie ervan. Bepaalde regels zijn opgesteld in een andere maatschappelijke context. Zo stelt zich de vraag of de beroepsbeschermingsregels die ‘in illo tempore’ werden opgesteld en vaak erg gedetailleerde taakomschrijvingen bevatten, niet deels achterhaald zijn. Kijk bijvoorbeeld eens naar de zorgsector en durf de vraag te stellen of deze regels de krapte aan personeel in die sector niet in de hand werken. Kijk ook eens naar het statuut van de mantelzorger en vergelijk de taken die zij mogen doen, met die van verzorgenden en zorgkundigen. Van consistentie en een geïntegreerde visie op zorg kan men niet spreken. Reeds eerder wees ik op het feit dat het onderscheid tussen werknemer en werkzoekende zinledig is in een transitionele arbeidsmarkt. Bepaalde nuttige voorzieningen, instrumenten en maatregelen staan enkel open voor één van beide categorieën maar zouden voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Door dit reglementair onderscheid te handhaven remt men de arbeidsparticipatie soms af in plaats van deze te bevorderen.

De regeldrift staat haaks op een steeds terugkerend kernbegrip in de recente regeerakkoorden, namelijk vertrouwen. Alles tot in het kleinste detail regelen, is een uiting van wantrouwen in en bevoogding van de burger. Het vertrekt niet van een positief mensbeeld. Wil de overheid deze tendens keren, dan moeten vertrouwen en betrokkenheid centraal staan in de relatie tussen politiek/overheid en burger/organisatie. Investeer daarom in participatieve en co-creatieve processen, zoek verbinding rond duidelijke doelstellingen, bepaal de kaders, stuur op de outcomes, zorg voor regelluwe contexten die het ‘hoe’ betreffen, activeer het middenveld, evalueer en stuur bij in dialoog, … Dat zijn de ingrediënten van een vaccin tegen regulitis!

Copyrights afbeelding: © Nena Peeters - De Federatie sociaal-cultureel werk en amateurkunsten. Bron: www.regulitis.be