Sprongkracht

Atleten zoals Nafi Thiam en Noor Vidts trainen dagelijks jarenlang om hun sprongkracht te vergroten en zo Olympische medailles te behalen of wereldrecords neer te zetten. Maar soms dwingen externe onvoorziene omstandigheden ons om ook te springen, zo ver of hoog mogelijk , zonder de nodige voorbereidingstijd, zonder voorafgaande trainingsarbeid. Zo heeft de coronacrisis ons op heel korte tijd een enorme digitale sprong laten maken. Een sprong die we enkele jaren geleden voor onmogelijk hielden, soms zelfs onwenselijk.

Maar kijk nu! We zijn snel overgeschakeld op thuis- en telewerken in de beroepswereld met een agenda volgepland met Teams- en Zoommeetings. Universiteiten en hogescholen switchten massaal naar online-cursussen. Leerkrachten ontwikkelden hun digitale skills om hun lessenpakket via de pc te kunnen aanbieden. Thuis kunnen we met onze muntjes verschillende kleine torens van Pisa bouwen omdat onze bakker, slager en kruidenier om de hoek enkel nog online betalingen accepteren. Restaurants zijn vrij vlug hun menu’s online gaan afficheren via take away’s. Winkelhieren heeft plaats gemaakt voor wereldwijdweb(s)hoppen en een toenemende vloot van koerierdiensten. Grootouders leerden beeldbellen en videochatten om contact te kunnen blijven houden met kinderen en kleinkinderen. Zorg-op-afstand kreeg een sterke impuls. Overheidsorganisaties schakelden over naar een digital only-dienstverlening en het e-sporten deed zijn intrede in het wielrennen, het roeien, het lopen, ... Kortom, de coronacrisis zorgde ervoor dat het digitale doordrong in alle domeinen van ons leven.

Toch moesten we vaststellen dat niet iedereen de digitale sprong kon maken en dat naast reeds bestaande breuklijnen in onze samenleving (hoog- versus laaggeschoolden, actieven en inactieven, ...) de digitale kloof een nieuwe breuklijn veroorzaakt. Uit een studie van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat niet iedereen effectief toegang heeft tot het internet en dat vooral ouderen en alleenstaanden niet geconnecteerd zijn met de digitale wereld. Tevens heeft 39% van de bevolking geen of erg zwakke digitale vaardigheden wat een zwaar risico op digitale uitsluiting impliceert. Geen wonder dat het STEM Platform de Vlaamse regering aanbeveelt om ‘0% digibeten tegen 2030’ te hanteren als beleidsdoelstelling. Dat houdt in dat iedereen toegang heeft tot de digitale infrastructuur en middelen en de vaardigheden heeft om in een digitale omgeving mee te kunnen. Het is immers een illusie dat we de digitalisering na de coronacrisis terugdringen tot het niveau van vóór deze crisis. Je kan immers nooit zo ver achteruitspringen als je kan vooruitspringen!

Ik heb daarom reeds eerder gesteld dat ‘digi-taal’ de nieuwe moedertaal is en dat we ons die nieuwe taal eigen moeten maken omdat ze alom aanwezig is in onze professionele en private levenssfeer. De behoeftenpiramide van Maslow zal in een digitale samenleving enkel als ‘vol’ kunnen worden beschouwd indien iedereen digitaal mee is. Dan kan men immers maar tegemoet komen aan de behoeften van veiligheid, zekerheid, sociale contacten en zelfrealisatie.

Arbeidsorganisaties kunnen een rol spelen in dit verhaal door in te zetten op de versterking van de digitale vaardigheden van hun (potentiële) medewerkers, door ervoor te zorgen dat de digitale dienstverlening effectief toegankelijk is voor gebruikers, consumenten en klanten, door te investeren in het digitaal vermogen van omliggende scholen als voorbeeld van een toekomstgericht CSR beleid, .. Zo zorgen ze er mee voor dat iedereen de nodige digitale sprongkracht verwerft en dat we geen lied moeten aanhoren van ‘Al wie da niet springt, is digibeet’ ...