Kortvaardig

In het arbeidsmarktbeleid worden nog steeds de begrippen ‘laaggeschoold’ en ‘hooggeschoold’ veelvuldig gebruikt. Ze worden opgehangen aan het bereikte onderwijsniveau of -diploma. Laaggeschoold ben je als je geen diploma secundair onderwijs hebt behaald, hooggeschoold als je een diploma hoger of universitair onderwijs op jouw CV kan zetten. Zit je niveau daar tussen, dan ben je ‘middengeschoold’. Die begrippen worden gehanteerd om de jobkansen op de arbeidsmarkt te benoemen waarbij hooggeschoolden doorgaans snel en duurzaam aan de slag kunnen gaan en vele jobkansen hebben terwijl laaggeschoolden slechte jobkansen hebben, minder snel een job vinden en vaak in precaire arbeidscircuits terecht komen. Deze aannames blijken niet helemaal overeen te stemmen met de realiteit van de arbeidsmarkt die veel complexer en heterogener is noch met de werkgelegenheidsprognoses. Zo blijkt uit diverse studies zoals ‘Be the Change’ dat er in de toekomst een toenemende vraag is naar hooggekwalificeerde arbeid maar ook een blijvend substantiële vraag naar laaggekwalificeerde arbeid. Het is vooral de middengeschoolde arbeid die ingevolge robotisering en digitalisering onder druk komt te staan.


Toch blijven de begrippen ‘laaggeschoold’ en ‘hooggeschoold’ alom opduiken, niet alleen om jobkansen te definiëren maar ook bij het ontwerpen van steunmaatregelen door de overheden. Om de negatieve connotaties bij het begrip ‘laaggeschoold’ weg te nemen, werden alternatieve begrippen gesuggereerd zoals ‘kortgeschoold’ of ‘praktisch geschoold’ maar deze begrippen braken nooit door in onze sterk diplomagebonden aanwervings- en arbeidsmarktcultuur. De vraag stelt zich evenwel of de begrippen ‘laaggeschoold’ en ‘hooggeschoold’ wel voldoende relevant blijven in de toekomst. Niet alleen omwille van de prognoses inzake werkgelegenheid maar ook en vooral omwille van de immer en sneller veranderende omgevingsfactoren. De arbeidsmarkt en de economie zullen het komend decennium sterk geïmpacteerd worden door verdergaande digitalisering en robotisering, gekoppeld aan artificiële intelligentie, nieuwe migratiedrukken, de klimaatverandering, mogelijke nieuwe gezondheidsrisico’s, politieke en maatschappelijke evoluties, demografische ontwikkelingen zoals de verdere vergrijzing van de bevolking, ... Het disruptieve karakter zit niet in elke verandering op zich maar wellicht in de samenloop van deze evoluties. De impact ervan zal op de ganse arbeidsmarkt slaan, op alle werknemers ongeacht hun diploma of onderwijsniveau. Het scholingsniveau op zich maakt niemand immuun of reactiebestendig tegen deze majeure veranderingen. Daarvoor heeft men andere wapens nodig ...


Om mensen wendbaar en weerbaar te maken en houden in de VUCA-wereld waarin we leven en werken, moeten we hen ‘uitrusten’ met de 21e eeuwse vaardigheden. Die vaardigheden waarborgen immers - méér dan het scholingsniveau - hun inzetbaarheid op een duurzame manier. Het gaat hier over vaardigheden zoals ondernemingszin, creativiteit, kritisch vermogen, oplossingsgericht handelen, samenwerkingszin, communicatievermogen, digitale skills, computational thinking, werken-in-diversiteit, circulair handelen, leergoesting, zelfontwikkeling, ... Die zijn van belang voor elke job in de toekomst, welk scholingsniveau ook. Een universitair geschoolde medewerker die onvoldoende wendbaar en weerbaar is, loopt het risico om snel de aansluiting met de evoluties op de arbeidsmarkt en in de economie te verliezen en werkloos te worden. Terwijl een ‘laaggeschoolde’ medewerker die wel de 21e eeuwse vaardigheden in zijn rugzak heeft zitten, beter in staat is om het stuur van zijn loopbaan zelf in handen te nemen en die loopbaan een duurzaam karakter te geven. De tweedeling op de arbeidsmarkt van vandaag en morgen ligt dus niet zozeer tussen ’laaggeschoolden’ en ‘hooggeschoolden’ maar wel tussen ‘kortvaardigen’ en ‘langvaardigen’. De kortvaardigen hebben enkel perspectief op een korte termijn van inzetbaarheid omdat ze niet de vaardigheden en attitudes hebben om proactief en permanent te kunnen inspelen op veranderingen waarmee ze geconfronteerd worden. Er ligt een hypotheek op hun inzetbaarheid op langere termijn. De langvaardigen daarentegen investeren voortdurend en verantwoord in de uitbouw van hun loopbaan in functie van diezelfde veranderingen. Zij hebben zicht op een duurzaam loopbaanperspectief.


Gelet op de evoluties op de arbeidsmarkt en de vergrijzing hebben we elk talent nodig ... talent dat we blijvend kunnen inzetten. Daarom moeten we kordaat ‘kortvaardigheid’ bestrijden en ervoor zorgen dat alle schoolverlaters, werkzoekenden en werkenden gesterkt worden met de 21e eeuwse vaardigheden! De huidige focus op opleiding en levenslang leren moet het bijspijkeren van functiegebonden competenties op korte termijn verbreden tot het bijbrengen van de generieke vaardigheden voor de toekomst. Kortzichtigheid zal anders kortvaardigheid in stand houden en daar heeft niemand baat bij!